Lessen plannen en eindtermen bewaken

Als u online les gaat geven moet u ervoor zorgen om de leerdoelen en planning van uw vakgebied te bewaken. Dit brengt met zich mee dat u als docent ‘achteruit’ moet gaan denken in plaats de methode als uitgangspunt te nemen. Als docent vertrekt u dus altijd vanuit de eindtermen en toetsdoelen van uw vak, en bedenkt welke leerdoelen per leeractiviteit (bv. instructie via video-opname, opdracht, oefening, quiz, project, onderzoek, analyse, praktijkopdracht, reflectie etc.) behaald moeten worden om uiteindelijk een voldoende te halen op toetsen en zodoende de eindtermen te behalen.
Met andere woorden, door u te richten op de eindtermen en aan de hand hiervan een vertaling te maken naar toetsdoelen en leerdoelen krijgt u een preciezer beeld over hoe u het leren van de studenten gaat plannen, welke activiteiten u gaat aanbieden, wat de studenten aan kennis, vaardigheden en houding moeten laten zien (bv. in hun handelingen of in de praktijk), en tenslotte, hoe u de kennis, vaardigheden / houding gaat beoordelen/toetsen.
Deze manier van kijken naar uw onderwijs heet: Backward Design.
Als docent plant en ontwerpt u dus uw onderwijs volgens de principes van backward design. Backward design is een manier om onderwijs vorm te geven en te plannen vanuit de einddoelen. U begint hierbij met de ‘end in mind’.
Als u onderwijs gaat ontwerpen voor uw vakgebied moet u dus:
Bepalen wat de eindtermen van uw vak zijn: Wat moeten uw studenten aan het eind weten of kunnen? Wat is het algemene doel van uw vak? Wat wil je bereiken met uw vak dit studiejaar gekoppeld aan uw blik op het eindniveau (de eindtermen)?
Bepalen wat als bewijs kan gelden bij de evaluatie van het leren (toetsdoelen) om te laten zien dat de studenten de doelen behaald hebben:
U heeft uw uiteindelijke toetsdoel bepaald, hoe zien wij dit terug bij de studenten? Hoe kunt u het leereffect op de beste manier beoordelen? Welke evaluatievorm, bv. projecten, schriftelijke toets of mondelinge presentatie, laat zien dat er een leereffect is bij uw student? Wat gaat u beoordelen in de kennis, kunde en de manier waarop wordt gehandeld?
U kunt ook momentopnames maken tussendoor het leren en de uiteindelijke toets. Vragen voor hoe u verder toetst: Hoe gaat u de voortgang van uw studenten assessen? Bepaal uw rol als docent: Wat is uw rol als docent in het behalen van het einddoel? Bent u een coach/begeleider? Bent u de kennisdrager die kennis overbrengt?
Situatie a. betreft een summatieve toets (waar een cijfer meetelt voor het behalen van eindtermen, dus voor rapport, examen en afsluiting van een opleiding) en situatie b. een formatieve toets (waar een resultaat belangrijk is als feedback voor uzelf en de student of de leerdoelen zijn behaald). Kijk verder naar hoofdstuk 3 om meer informatie te vinden over digitaal toetsen.
Passende leeractiviteiten bepalen. Als u naar bovenstaande stappen kijkt, dan moet u uiteindelijk kiezen welke weg het meest effectief en efficiënt is om de doelen van stap 1 en 2 te behalen. Vragen dat u zichzelf kan stellen zijn: Welke leeractiviteiten gaan de studenten uitvoeren om het doel te behalen? Welke leeractiviteiten zorgen ervoor dat de studenten het einddoel behalen? Welke digitale middelen en media kun je hierbij inzetten (zie bv. de bijlagen voor extra mogelijkheden)? Is er een balans tussen het aanbieden van inhoud en de resultaten van de studenten (bv. bij een opdracht of een quiz)? Welke leerstof ga je aanbieden om jouw einddoel te behalen?
Bij het vormgeven van onderwijs is backward design belangrijk omdat u als docent en/of school kunt bewaken dat uw eindtermen behaald worden. U biedt d.m.v. backward design een betekenisvolle en effectieve curriculum aan, omdat de leeractiviteiten vanuit de einddoelen bepaald worden en de inhoud van leeractiviteiten gestructureerd worden. Voor online onderwijs bij adolescenten en jongvolwassenen erg belangrijk zij doelgericht, in kleine hoeveelheden (bouwstenen) en gestructureerd onderwijs krijgen aangeboden. U kunt beter bepalen wat de belangrijke ‘bouwstenen’ zijn als u zelf erg goed zicht hebt op welk proces nodig is om een bepaald resultaat te behalen (niet meer en niet minder).
Werk met online ‘bouwstenen’: afgebakende, gestructureerde, to-the-point leereenheden.
Een leereenheid is bv een korte video-opname, een opdracht, een oefening, een kort onderzoeksproject, een quiz etc. Als docent legt u dus de focus op hetgeen dat de student moet beheersen en hoe de student het geleerde gaat bewijzen. Uw focus ligt dus op het behalen en in kaart brengen van doelstellingen op zowel korte- als lange termijn en de vertaling naar de activiteiten.
Voorbeeld uit de praktijk
Hieronder volgt een korte schets over hoe backwards design in de praktijk eruit ziet. We geven het voorbeeld van een docent Engels in het MBO. In een curriculum zitten verschillende eindtermen/einddoelen afgebakend per leerjaar. In het voorbeeld verwerken we alleen een eindterm/einddoel. Een ideaal zou zijn om per eindterm een planning te hebben waarbij u duidelijk laat zien hoe deze behaald gaat worden.
Cynthia is docent Engels en geeft les in het MBO. Ze plant haar vak volgens de principes van backward design. Cynthia is gewend om haar onderwijs vorm te geven aan de hand van de methode die op haar school gebruikt wordt. Dus, ze volgt de volgorde van de methode, en plant haar instructies en toetsing rond hetgeen wat de methode aanbiedt. Af en toe kijkt ze of ze wel haar eindtermen behaalt met deze methode. De methode is leidend.
Stap 1: Cynthia is aan het brainstormen wat ze eigenlijk wil dat de studenten leren. Wat is de bedoeling en doel van haar vak op lange termijn? Cynthia bekijkt de eindtermen van haar vak.
Cynthia wil dat de studenten aan het eind van deze blok een sollicitatiegesprek kunnen voeren in het Engels.
Stap 2: Nu dat Cynthia haar doel bepaald heeft, moet ze gaan brainstormen over haar volgende stap: wat voor assessment en instructie gaat ze aanbieden? Hoe gaat ze de voortgang van haar studenten bijhouden? Hoe gaat ze haar studenten in dit proces begeleiden? Welke activiteiten en instructies moet ze op korte termijn aanbieden, zodat de studenten aan het eind een sollicitatiegesprek kunnen voeren? Wat moeten de studenten laten zien om aan te tonen dat ze een sollicitatiegesprek kunnen voeren?
In deze stap leert Cynthia dat de methode die ze gebruikt niet het resultaat van de module moet zijn. De methode is een middel om te helpen bij het behalen van de doelstellingen. Om haar ideale resultaten te behalen moet ze omschakelen naar het denken vanuit de eindtermen en zodoende een methode of aanpak te kiezen en niet andersom.
Stap 3: Aangezien de studenten een sollicitatiegesprek moeten voeren, weet Cynthia dat de studenten hun gespreksvaardigheden moeten oefenen en zij haar studenten hierin moet begeleiden. Binnen een online instructievideo krijgen de studenten uitleg en tips over hoe ze een sollicitatiegesprek moeten voeren en de gelegenheid om dit te oefenen. Ook maakt Cynthia gebruik van voorbeeld video's van goede sollicitatiegesprekken van YouTube en concrete sheets met voorbeelden om te laten zien hoe het wel en niet moet.
Toetsing en beoordeling moet via een mondeling gesprek en geen schriftelijke toets plaatsvinden, zodat de studenten kunnen bewijzen dat ze een sollicitatiegesprek in het Engels kunnen voeren. Via online onderwijs creëert zij een geschikte vorm om te toetsen. Ze maakt een aantal casussen, verdeelt deze over de groep en laat studenten zichzelf opnemen om te laten zien dat ze het gesprek hebben uitgevoerd. Een andere mogelijkheid die ze overweegt is om via een online gesprek zelf een simulatie te doen met de student. Zij speelt een rol in de casus en laat de student op haar gedrag reageren. Om de voortgang van de studenten bij te houden maakt Cynthia gebruik van rubrieken, waarin de gespreksvaardigheden en houding verwerkt zijn. Een soortgelijke rubriek wordt gebruikt om de studenten aan het eind te beoordelen. De studenten weten precies waarop ze beoordeeld worden, namelijk op kennis- (wat weet ik?), vaardigheids- (wat kan ik?) en houdingsaspecten (hoe handel ik op de juiste manier?).